Onroerende zaakbelasting
De onroerende zaakbelasting (Vervolg: OZB) is een algemene belastingsoort. De opbrengst hiervan is vrij aanwendbaar. De OZB wordt in beginsel geheven van elke binnen de gemeentegrenzen gelegen onroerende zaak. De waarde van iedere onroerende zaak die wordt bepaald aan de hand van de wet Waardering onroerende zaken, vormt de grondslag voor de heffing van de OZB. Belastingplichtig zijn diegenen die de onroerende zaak gebruiken (gebruiker) of het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht (eigenaar) hebben. Voor 2022 geldt als waardepeildatum 1 januari 2022.
Bij de berekening van de algemene uitkering uit het gemeentefonds, wordt er door het Rijk rekening mee gehouden dat de gemeente de mogelijkheid heeft om deze onroerende zaakbelasting te heffen. De opbrengst van de onroerende zaakbelasting wordt op basis van rijksnormeringen dan ook in mindering gebracht op deze algemene uitkering. Jaarlijks worden deze rijksnormeringen aangepast, ofwel in ontwikkeling van de waarden, ofwel in ontwikkeling van de tarieven.
De basis voor de berekening is de netto opgave van Sabewa Zeeland. Deze netto opgave betreft een gecorrigeerde grondslag waarbij eventuele waardeontwikkeling, leegstand en areaaluitbreidingen vanuit 2022 naar belastingjaar 2023 worden verwerkt naar een grondslag voor de berekening.
In de berekening voor 2023 is rekening gehouden met een waarde toename voor de woningen van 12% en een waarde toename voor de niet-woningen van 1,3%, Voor zowel de woningen als de niet-woningen willen we een opbrengstenstijging van 3% realiseren. Deze stijgingen worden verdisconteerd in het tarief, rekening houdende met de WOZ-waarde stijging/daling.
De stijging van de lokale lasten komt overeen met het coalitieprogramma waarin indexatie is afgesproken. Het gemeentelijk beleid met betrekking tot OZB niet-woningen is een tarief conform het Zeeuwse gemiddelde.